Schema's
SPSS naar Word
Opties in SPSS
FAQ
Links
 

Enkelvoudige toetsen

  Inleiding Binomiale toetsen Chi-square toets One-Sample T-test

Inleiding

Om na te gaan of een kans op toeval berust of niet worden statistische toetsen gebruikt. Als voorbeeld kun je nemen het gooien met een dobbelsteen. Gooi je 100 keer met een dobbelsteen, dan mag je verwachten dat het aantal keren dat je een aantal ogen gooit gelijk verdeeld is. Concreet wil dit zeggen dat bij die 100 worpen 100/6 is 17 keer een 6 voorkomt. Afhankelijk van het toeval kan dat de ene keer 15 zijn en de andere keer 20. Komt de 6 bij 100 worpen 80 keer voor, dan kan dat, maar de kans daarop is (bij een eerlijke dobbelsteen) heel klein.

Bij enkelvoudige toetsen, toets je of de waargenomen waarden afwijken van de verwachte waarden. Komen verwachte en waargenomen waarden ongeveer overeen, dan is je verwachting schijnbaar juist, indien de afwijking erg groot is, dan is die waarschijnlijk onjuist.

Met "Of een afwijking erg groot is", is niet goed te werken. Erg groot moet geoperationaliseerd worden. Dit gebeurt als volgt:

Ga uit van de verwachte waarde.
Bereken de kans dat de werkelijke gemeten waarde uitkomt, uitgaande van de verwachte waarde. ( bv de kans dat ik bij 100 gooien keer met een eerlijke dobbelsteen 30 keer een 6 gooi is 0,04%).
Als die kans beneden een vooraf vastgestelde waarde ligt, meestal wordt voor die waarde 5% genomen, dan gaat men ervan uit dat het uitgangssituatie niet juist is. (In het geval van de dobbelsteen is 0,04% kleiner dan 5, dus we zullen hier naar alle waarschijnlijkheid niet te maken hebben met een eerlijke dobbelsteen.

De grenswaarde (in het voorbeeld de 5%) wordt het significantieniveau α genoemd.

Verder wordt er gewerkt met de H0 en H1 hypotheses. Voor verdere uitleg hiervan verwijs ik naar de theorie.

Er worden meerdere toetsen besproken. Van belang welke toets gebruikt wordt is het meetniveau.

  Inleiding Binomiale toetsen Chi-square toets One-Sample T-test